Kwaliteit & Samenwerking - Kwaliteitsverantwoording kraamzorg

Van de oorsprong van kwaliteitsverantwoording tot heden
In het kader van de kwaliteitswet dienen kraamzorgorganisaties de door hen geleverde kwaliteit van zorg  te meten en zichtbaar te maken. Hiertoe is in 2008 het project ‘Zichtbare Zorg’ gestart waarin de basis is gelegd voor het op een systematische wijze registreren en meten van de geleverde kwaliteit. Dit project is inmiddels beëindigd en de taken van Zichtbare Zorg zijn sinds 2012 terug in het veld belegd. De partijen in deze zijn de Zorgaanbieders (Bo Geboortezorg), de Zorgverzekeraars (ZN) en de cliëntenvertegenwoordiging  (PFN). Zij spreken tripartite de inhoud van de indicatoren af, hoe en wanneer er gemeten wordt en op welke wijze de resultaten publiek worden gemaakt. Vanaf april 2014 heeft het kwaliteitsinstituut een formele status gekregen om er op toe te zien dat partijen op een juiste wijze deze afspraken maken en dat deze afspraken voldoen aan de eisen die daartoe door het kwaliteitsinstituut zijn gesteld.

Op de site van het Zorginstituut Nederland is hier meer over te lezen. Op Zorginzicht.nl zijn onder Geboortezorg onder andere de transparantiekalender, het toetsingskader en het kwaliteitsregister, afspraken en bijbehorende documenten terug te vinden.

Naast afspraken over de inhoud van het meten moeten de partijen ook afspraken maken over de organisatie en financiering  van het aanleverproces en de gegevensverwerking. Vanaf meetjaar 2015 heeft Bo Geboortezorg  dit op zich genomen voor de kraamzorgorganisaties. De NBVK regelt dit op gelijke wijze voor de ZZP’ers.

De basis van de kwaliteitsverantwoording
Het Visiedocument Verantwoorde Kraamzorg 2008 en het LIP vormen de basis voor het meetproces. Hierin hebben de betrokken partijen vastgelegd wat onder goede kraamzorg wordt verstaan.

Ten behoeve van het meetproces zijn op basis van het Visiedocument Verantwoorde Kraamzorg door de belanghebbende partijen de indicatoren bepaald die iets zeggen over de geleverde kwaliteit. Als belanghebbende partijen zijn aangemerkt de Kraamzorgaanbieder, IGJ, Zorgverzekeraars en Cliënten. Zij maken vanuit verschillende invalshoeken gebruik van de uitkomsten van het meetproces: 

  • Kraamzorgorganisaties en kraamverzorgenden tonen ermee aan dat zij kwalitatief goede kraamzorg leveren. Daarnaast gebruiken zij de resultaten om de kwaliteit van de zorg waar nodig te verbeteren;
  • De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) gebruikt de informatie voor haar toezichtstaak;
  • Zorgverzekeraars gebruiken de informatie bij de zorginkoop;
  • Cliënten en verwijzers kiezen op basis van de informatie van welke kraamzorg(aanbieder) zij gebruik willen maken;

Algemeen
Een kwaliteitsmeting bestaat uit twee delen. Een meting van de cliënttevredenheid (CQ) en een meting op de inhoudelijke zorgverlening (ZI). De Cliënttevredenheid wordt sinds 1 januari 2023 gemeten door de PREM (zie kopje PREM Geboortezorg). De inhoudelijke kwaliteit wordt gemeten door de organisatie zelf op basis van de zorginhoudelijke indicatoren.

Op de eerder genoemde site van het kwaliteitsinstituut is het meest recente overzicht van de Kwaliteitsindicatoren Kraamzorg (meetjaar 2023) en het meest recente handboek over het meetproces (meetjaar 2023) te vinden. 

Ter voorbereiding van een meting dient u eerst een aantal zaken geregeld te hebben.

Het is verstandig om 1 contactpersoon/verantwoordelijke binnen de organisatie aan te wijzen voor het gehele meetproces. Dit voorkomt ruis en hiermee wordt strakker regie gehouden op het proces en de tijdsbewaking.

Voor het meten van de zorginhoudelijke indicatoren zijn voor de kraamzorg indicatoren opgesteld. Dit aantal is in de loop van de jaren verminderd omdat niet alle indicatoren betrouwbaar en valide zijn gebleken. De meting van de ZI indicatoren doet u als organisatie zelf.

Voor het meetjaar 2023 gelden de volgende Zorginhoudelijke Indicatoren Kraamzorg:

  • Tijdige intake
  • Tijdige partusassistentie
  • Bijgeschoolde kraamverzorgenden
  • Continuïteit in persoon
  • Noodzakelijke zorg
  • Geslaagde borstvoeding
  • Ketenzorg werkafspraken
  • Kraamzorg bij gezinnen in achterstandssituaties
Wellicht vraagt u zich al waarom er nog naar indicatoren wordt uitgevraagd die achterhaald lijken. Het is niet gelukt om deze indicatoren te schrappen voor meetjaar 2023, maar in 2024 heeft de sector beschikking gekregen over kwaliteitsgelden. Eén van de projecten die hieruit bekostigd zullen worden is de doorontwikkeling van de indicatoren. Gestreefd wordt een nieuwe set in 2024 te kunnen aanleveren aan het Zorginstituut. Voor 2024 betekent dit nog wel dat er zorgvuldig geregistreerd moet worden voor de indicatoren uit de huidige lijnset.

Daarnaast zijn er sinds het meetjaar 2017 ook integrale indicatoren aan toegevoegd dit betreft de Borstvoedingsindicator en de klantpreferenties. Deze indicatoren moeten op het niveau van Verloskundig Samenwerkings Verband (VSV) worden aangeleverd. Als onderdeel van de keten Geboortezorg is ook kraamzorg verplicht hieraan bij te dragen.

Evenals over de vorige meetjaren moeten de meetresultaten van 2023 worden aangeleverd  en geaccordeerd bij de portal van Desan (zie www.desan.nl). Tot 14 april 2023 hebben organisaties daarvoor de tijd. Na sluiting van de portal zijn de resultaten conform de afspraken voor 1 mei 2023 doorgeleverd aan het kwaliteitsinstituut die ze in het kader van de transparantie vervolgens publiceert op Zoginzicht.nl (voor cliëntkeuze informatie) en aan ZN ten behoeve van het zorginkoop proces 2024 (verantwoordingsinformatie).

Kwaliteitsverantwoording en transparantie zijn onlosmakelijk verbonden met het denken over kwaliteit en de rollen en verantwoordelijkheden van partijen daarbinnen. Gelijk met het opheffen van Zichtbare Zorg is het inzicht ontstaan dat kraamzorg niet op zichzelf staat maar een onderdeel is van de keten geboortezorg. Naar aanleiding van het rapport “ Een Goed Begin” is onder de hoed van het CPZ  de Zorgstandaard Integrale Geboortezorg (ZIG) vastgesteld. Vanuit deze Zorgstandaard zijn nieuwe indicatoren ontwikkelt die iets zeggen over de zorginhoudelijke kwaliteit en de cliënt ervaringen in de Geboortezorg per VSV regio. In 2017 heeft het Zorginstituut de Indicatorenset Integrale Geboortezorg vastgesteld en vanaf dat jaar moeten VSV’s  de uitkomsten van deze indicatoren aanleveren. Voor kraamzorg betreft dit over 2023 het aanleveren van de indicator geslaagde borstvoeding op VSV niveau (dat wil zeggen van alle kraamzorgorganisaties in die regio samen) en de zogenaamde klantpreferenties kraamzorg. Onder de hoed van het CPZ wordt nu door de gezamenlijke partijen gewerkt aan doorontwikkeling van deze Indicatorenset. De clientervaringen moeten op twee manieren door het VSV worden gemeten. Als eerste middels de PREM, deze moet aan iedere cliënt worden voorgelegd. Als tweede middels een aanvullend instrument naar keuze die steekproefsgewijs mag worden uitgezet. 

Bo Geboortezorg is bij deze doorontwikkeling nauw betrokken en is er op gericht dat aan het onderdeel kraamzorg binnen de keten Geboortezorg recht blijft worden gedaan.

Clientervaringen meten in de Geboortezorg
Vanaf 1 januari 2023 is er overgegaan op een nieuwe, betere manier clientervaringen meten in de geboortezorg: de PREM Geboortezorg. De NPS+ vervalt hiermee. Met de PREM kunnen alle zorgverleners feedback van de cliënt krijgen over de geboden zorg. De zorgverleners kunnen van deze ervaringen leren en zo (de kwaliteit van) hun zorg verbeteren.

Hoe worden de clientervaringen gemeten?
De partijen in de Geboortezorg hebben samen een landelijke vragenlijst ontwikkeld, de Patient Reported Experience Measure, ofwel de PREM Geboortezorg. Deze korte vragenlijst wordt aan elke kraamvrouw die een levensvatbare baby aangeboden. De vragenlijst bevat vragen over de ervaringen met de zorg voor elke organisatie waarvan de cliënt zorg heeft ontvangen: de verloskundigenpraktijk, het ziekenhuis en de kraamzorgorganisatie. De cliënten beantwoorden de vragen op een eenvoudige 10 puntschaal met smileys. Tot slot wordt er gevraagd naar verbeterpunten en complimenten.

Hoe werkt het meten van clientervaringen met de PREM Geboortezorg?

  • De meting met de verplichte PREM wordt binnen een VSV voorbereid. Per VSV is één zorgdiscipline verantwoordelijk voor de aanlevering van de e-mailgegevens van cliënten om te voorkomen dat een cliënt meerdere PREMS toegestuurd krijgt. Omdat de verloskundige het eerste aanspreekpunt is van de zwangere en haar begeleidt tijdens haar zwangerschap tot kraamtijd, is de verloskundige de meest logische discipline. Maar het kan per VSV (maar ook per zorgsituatie!) verschillen. Spreek dit dus binnen je VSV goed af.
  • De verloskundige (meestal dus) informeert de cliënt bij de intake over de PREM. Er hoeft geen expliciete toestemming gevraagd te worden, maar de cliënt kan wel bezwaar maken.
  • Als een cliënt al langer zwanger is, ligt het moment van de intake achter je. Een goed moment om dan de cliënt te infomeren over de PREM Geboortezorg is de nacontrole.
  • De verloskundige geeft, via een account bij Perined, elke maand, de emailadressen door van de cliënten die pas zijn bevallen zijn. Deze gegevens worden gevraagd: LVR-nummer, e-mailadres en’ geen bezwaar’. Als er wel bezwaar is gemaakt, dan hoeft de betreffende gegevens van die cliënt niet mee in de upload.
  • De cliënt ontvangt vervolgens automatisch een e-mail met uitleg en een link naar de PREM vragenlijst. Deze mail moet tussen de 2 en 8 weken na de bevalling bij de cliënt in de digitale brievenbus binnenkomen.
  • Is in jouw VSV de verloskundige het verantwoordelijke zorgdiscipline? Op de website van de KNOV staat nog mooie aanvullende informatie.

Wat gebeurt er met  de resultaten?
Alle zorgverleners en VSV’s kunnen continu hun scores zien in het dashboard van mijnPerined, op meerdere niveaus: op VSV niveau, in een benchmark en op zorgaanbiederniveau. Met deze resultaten kunnen de zorgverleners en de VSV’s leren en verbeteren. Perined berekent de PREM Geboortezorg-indicatorscores per VSV. Uiteindelijk verwerkt het  Zorginstituut Nederland jaarlijks de scores in een landelijke benchmark. Dit levert transparantie over de resultaten van de geboortezorg.

De geboortezorgpartijen onderzoeken de mogelijkheid om de gegevens ook op ZorgKaart Nederland te vermelden, zodat resultaten ook voor cliënten inzichtelijk worden.

Afspraken en deelname m.b.t. kraamzorg
De vragenlijst m.b.t. kraamzorg wordt tegelijkertijd met de andere vragenlijsten verstuurd en de routing verloopt via de verloskundige. Kraamzorgorganisaties moeten zich melden voor een account bij Perined om een Perined account aan te vragen en hiermee inzage te hebben in de portal van Perined.

Klik hier voor meer informatie.