Voortgang actieprogramma Kansrijke Start

Op 10 februari 2022 is de vijfde voortgangsrapportage van het actieprogramma Kansrijke Start door Staatssecretaris Van Ooijen aangeboden aan de Tweede Kamer. Ook is op 14 februari 2022 de Voortgangsmonitor 2021 gepubliceerd.

5e voortgangsrapportage
Het actieprogramma Kansrijke Start gaat met het aantreden van het nieuwe kabinet een nieuwe fase in. In het regeerakkoord is opgenomen dat in elke gemeente een programma Kansrijke Start zal worden ingezet en zijn er structureel middelen beschikbaar gekomen. De monitor onderschrijft dat er met het actieprogramma de afgelopen 3 jaar veel in gang is gezet en bereikt is, maar dat er ook nog veel uitdagingen liggen om de impact van Kansrijke Start te vergroten, professionals nog beter te ondersteunen, de aanpak te verbreden en duurzaam te borgen. Gezamenlijk leren over wat wel werkt en wat niet werkt blijft daarin belangrijk, evenals doorlopende kennisontwikkeling op dit thema. De komende periode is het van belang om dit verder te verstevigen en te bestendigen. Hoe het programma er de komende kabinetsperiode precies uit zal gaan zien wordt nu nader uitgewerkt en is voor de zomer 2022 gereed. U leest de hele voortgangsrapportage hier.

Voortgangsmonitor 2021
Het RIVM heeft in beeld gebracht in hoeverre gemeenten de afgelopen jaren activiteiten hebben ontwikkeld en hoe de gezondheid van kinderen zich ontwikkelt. Een van de indicatoren is de hoeveelheid gezinnen die geen kraamzorg afneemt. Dit getal leek gestegen van 5,0% in 2019 (Voortgangsmonitor 2020) naar 9,5% in 2020 (Voortgangsmonitor 2021). Hierover zijn ook meerdere artikelen in de media verschenen. Bo was erg verbaasd over deze grote stijging en herkende deze niet vanuit signalen uit het veld. Na nadere inspectie van de cijfers in de Voortgangsmonitoren van 2020 en 2021 kwam Bo tot de conclusie dat deze cijfers niet konden kloppen en heeft hierover contact opgenomen met het RIVM. Het RIVM had hierover zelf ook al vraagtekens maar kon niet achterhalen waar e.e.a. fout was gegaan. Vorige week is echter aan het licht gekomen waar de grote verschillen vandaan komen. Het RIVM heeft sinds 20 februari daarom het volgende erratum bij de factsheet geplaatst:

‘Op 14 februari is de factsheet Monitor Kansrijke Start 2021 gepubliceerd. Helaas is vlak na publicatie ontdekt dat indicator 10 ‘Percentage gezinnen dat geen gebruik maakt van kraamzorg’ gebaseerd is op incomplete declaratie gevens van Vektis. Volgens Vektis heeft één zorgverzekeraar de prestaties voor integrale bekostiging geboortezorg (en dus ook voor integrale prestatie kraamzorg per uur) niet aangeleverd. Omdat deze verzekeraar wel de reguliere kraamzorgdeclaraties heeft geleverd aan Vektis, is dit niet naar voren gekomen in de standaard controles die bij Vektis worden uitgevoerd. Daarnaast heeft Vektis aangegeven dat patronen uit het verleden niet toegepast konden worden op  2020 als gevolg van de Coronapandemie. Vektis maakt een melding van het ontbreken van de declaratiegegevens bij de desbetreffende verzekeraar. Na her aanlevering zal het RIVM de analyses voor indicator 10 herhalen en publiceren. Wanneer dit zal plaatsvinden is nog niet duidelijk.’

Uit de Voortgangsmonitor 2021 blijkt daarnaast dat partijen, zoals gemeenten, kramzorg, verloskundigen, jeugdgezondheidszorg en wijkteams, steeds meer samenwerken. De relaties zijn verbeterd en er is meer verbinding tussen domeinen, organisaties, en individuele zorgverleners. 273 gemeenten hebben geld ontvangen om Kansrijke Start vorm te geven. Meer dan 50 procent van deze gemeenten werken in 2021 samen in ‘lokale coalities’; in 2020 was dat 21 procent. Ook worden er per gemeente meer activiteiten aangeboden dan in 2020. Voorbeelden zijn de programma’s Nu Niet Zwanger en VoorZorg. U leest de hele monitor hier.